Het afmeren van de boot aan een steiger of oever wil nog wel eens wat ‘stroef’ verlopen. Hoe pak je dit het beste aan.
De hierna beschreven wijze van aanleggen werkt prima voor niet al te grote motorboten, maar ook een speedskruiser of jacht kun je in principe op deze manier ‘parkeren’.
Allereerst maken we een onderscheid m.b.t. het weer: is het relatief rustig, bijna windstil weer, of staat er toch wat meer wind.
Rustig weer, weinig wind
Je wilt je boot afmeren aan een steiger of oever. Je vaart onder een niet al te grote hoek naar de steiger, je zet de motor in de vrijloop, en de boot glijdt rustig naar de steiger toe. Ben je er bijna, dan sla je net zo lang achteruit, totdat de boot ten opzichte van de steiger stil ligt.
Als je met de juiste zijde van de boot aanlegt, trekt het wieleffect van de schroef, als je achteruit slaat, de achterkant van de boot naar de steiger. Was de hoek waaronder je naar de oever of steiger voer goed, dan lig je even later keurig netjes gestrekt langs oever of steiger.
Let dus wel op met welke kant je aanlegt: een rechtse schroef draait achteruit linksom, en trekt de achterkant van de boot dus naar links. Daarom leg je een boot met een rechtse schroef bij voorkeur aan met de bakboordzijde van de boot tegen de steiger. Een boot met een links schroef (maar die zijn er niet zo veel) meer je af met de stuurboordzijde tegen de steiger.
Wat ruwer weer, wat meer wind
Staat er wat meer wind, en met name in situaties waar je aan lager wal moet aanleggen, dan is de manier die ik hierboven omschreef niet zonder risico. Want als je naar de steiger vaart, en de hoek met de steiger is te klein, dan kun je door de wind (of de golven) tegen de steiger worden gezet, op een plek die je eigenlijk niet in gedachten had.
Beter is het dan om onder een wat grotere hoek op de steiger af te varen. Op het juiste moment draai je de neus van de steiger weg, totdat je bijna evenwijdig ligt. Even kort in de vrijloop, en dan al snel in de achteruit. Waarbij je je motor of staartstuk in ieder geval weer recht achter de boot draait, of zelfs wat naar de wal toe gekeerd, als de kont van de boot niet genoeg bijdraait naar de steiger.
Het moment van indraaien is belangrijk. Ben je te vroeg, dan kom je niet bij de steiger uit. Maar ben je te laat, dan loop je het risico om met je boot net even wat te hard de steiger te raken.
Wil je dit goed onder de knie krijgen, dan is het helemaal geen slecht idee om dit een keer of wat te oefenen. Begin ‘voorzichtig’, en je krijgt vanzelf door wat het juist moment is (bij een bepaalde windrichting of windsterkte) om in te draaien.
Boot met een vaste schroef en een roer
Heb je een boot met een vaste schroef en een roer, dan is het extra belangrijk om met de juiste zijde van de boot aan te leggen, omdat het roer bij het afremmen van de boot domweg niks doet. Het wieleffect van de schroef zal de kont van de boot dan naar de kant moeten trekken.
Even ter vergelijking: een buitenboord motor of het staartstuk van een hekdrive kun je, ook al leg je met de ‘verkeerde zijde’ van de boot aan, zover naar de kant draaien dat je daarmee de wielwerking van de schroef (die de kont van de boot de verkeerde kant optrekt) als het ware compenseert.
Succes met oefenen, en wil je dat een keer onder begeleiding gaan doen, dan kunnen we altijd een vaarles plannen. Dat kan in de boot van de vaarschool, of op jouw boot.