Voor de sluis
Je nadert een sluis, en het licht staat op rood, dus je moet wachten.
Nu kun je bij windstil weer natuurlijk prima stil gaan liggen in het vaarwater, maar als het een beetje waait, is het toch een stuk relaxter om even aan te leggen, totdat je de sluis kunt binnenvaren.
Bij wat grotere sluizen heb je meestal bij de oever een gereserveerd deel waar je kunt aanmeren, of een remming (zo’n houten constructie waar je de boot aanlegt).
Ben je de eerste, vaar dan door tot je helemaal voor aan ligt. Vaak staat er op de oever of remming een bord dat aangeeft dat je tot dit bord kunt doorvaren.
Liggen er al boten, sluit dan zo veel mogelijk aan, opdat de beschikbare ruimte zo optimaal mogelijk kan worden benut.
Klinkt logisch zul je zeggen, maar als je er op gaat letten, zul je je verbazen over de slordige manier van aanleggen van veel watersporters. Meestal kunnen er echt meer boten liggen, als iedereen een beetje inschikt.
Bereid je vast voor op het schutten, en hang aan beide kanten fenders op. Je weet namelijk niet aan welke kant je gaat aanleggen (tenzij het heel rustig is). En als je je toch voorbereidt, leg dan ook vast 2 lijnen klaar, die lang genoeg zijn. Een pikhaak binnen handbereik is ook een heel handig hulpmiddel.
De sluis in
Gaan de sluisdeuren open, dan weet je dat je zo dadelijk de sluis kunt invaren. Daarna gaat onder het rode licht een groen licht branden. Daarmee geeft de sluiswachter aan, dat je zo dadelijk de sluis kunt binnenvaren. Klaarmaken dus.
Maar eerst moeten de boten in de sluis, de sluis nog uit varen. Is de weg vrij, dan zal het rode licht uitgaan. Je hebt ‘groen’, en je mag naar binnen. Dit gebeurt in volgorde van aankomst, maar grote schepen hebben altijd voorrang!
Als de sluiswachter niet zegt aan welke kant je moet aanleggen, kies je de kant die je zelf prettig vindt. Ook nu geldt weer, dat je zo ver mogelijk doorvaart. Ben je de eerste, vaar dan door tot het merkteken op de sluiswand, vlak voor de deuren. Dan weet je dat goed ligt.
Blijf bij het binnenvaren van de sluis een beetje in het midden van het vaarwater, en houd wat afstand tot de boot voor je, zodat je ruimte hebt om te manoeuvreren. Het kan namelijk best zo zijn dat je had bedacht om aan sb aan te leggen, maar dat de boten voor je dat ook allemaal hadden bedacht, waardoor het toch de bb zijde wordt. Ook kan de sluiswachter je zeggen aan welke kant je moet aanleggen.
Vaar vervolgens onder een kleine hoek naar de wand van de sluis waar je gaat aanleggen, vervolgens motor in de vrijloop, en als je er bijna bent achteruit slaan tot je stil ligt. Heb je een boegschroef, dan kun je die mooi gebruiken voor het ‘finetunen’. Breng ondertussen achter een dubbel genomen lijn uit, en vaar eventueel een klein stukje naar voren om ook voor te kunnen vastmaken. Als je beide lijnen (dubbel!) hebt uitgebracht, kun je de motor uitzetten en wachten op het schutten.
Ligt de sluis behoorlijk vol, en is deze breed genoeg, dan kun je ook vastmaken aan een andere boot, die aan de sluiswand ligt afgemeerd. Voordeel is dat jij dan niks met je lijnen hoeft te doen, dat doet de andere schipper voor jou. Vraag wel even om toestemming.
Het schutten
Als de sluis vol ligt gaan de sluisdeuren dicht, en kan het feest beginnen. In de sluisdeuren voor in de sluis zullen nu luiken worden geopend.
Ga je van ‘laag naar hoog’, dan zal er water de sluis binnenstromen. Dat gebeurt soms met veel kracht. Zorg dat je dan met name de lijn vóór goed vasthoudt, opdat je niet naar achteren wordt weggezet. Bij een jacht kan het handig zijn om de lijn die je vasthoudt één slag om de bolder te geven, dan kun je de lijn op de bolder laten slippen. Probeer de lijnen redelijk strak te houden door deze steeds een stukje in te nemen, opdat je niet vrij komt van de sluiswand.
Ga je van ‘hoog naar laag’, dan zal er voorin de sluis via de luiken in de sluisdeuren juist water de sluis uit stromen. Dan komt er wat meer kracht op de achtertros. Nu let je goed op dat je boot niet naar voren wordt getrokken, waardoor je het risico loopt om je voorganger te raken.
Met name bij het ‘naar beneden schutten’ is het van belang dat je je lijnen kunt vieren. Er zijn talloze grappen in omloop over schippers die bij het ‘omlaag schutten’ de lijnen hadden vastgezet op de bolders, waardoor ze niet gevierd konden worden. Realiseer je hierbij wel dat dit tot ronduit gevaarlijke situaties kan leiden!
De sluis uit
Is het schutten klaar, en zijn de sluisdeuren geopend, dan zal het rode licht uitgaan. Je kunt de sluis uitvaren.
Draai eerst de neus even een eindje van de kade weg. Dat kan bij kleinere boten prima op spierkracht, door de neus een eindje weg te duwen. Bij grotere boten gebruik je de boegschroef, of je slaat even kort achteruit op de achterspring. Je kunt namelijk de neus van je boot niet op de motor in de vooruit wegdraaien van de kant, domweg omdat de achterkant geen ruimte heeft om weg te draaien!
Hierna kun je met je roer, staartstuk of bbm recht achter de boot, gewoon wegvaren. Blijf ook nu weer in het midden van de sluis, zodat je de ruimte hebt om kleine correcties te maken terwijl je de sluis uitvaart.
Tot slot
De sluis binnenvaren gebeurt in volgorde van aankomst, maar aanwijzingen van de sluiswachter gaan voor. Zo kan het zijn dat jij de eerstvolgende bent om naar binnen te varen, maar als je er niet meer in past, en degene achter jou wel, kan de sluiswachter die boot naar binnen laten varen en zul jij toch moeten wachten.
Ook is me al vaker opgevallen dat de bediening van de lichten niet altijd consequent verloopt. Geregeld ga je van rood in één keer naar groen, zonder ‘rood-groen’. Wees daar op bedacht. Als de sluisdeuren open gaan, kun je op je vingers wel natellen dat je zo dadelijk de sluis in of uit mag varen.
Wat doe je als je alleen bent? Dan ben je heel blij met je middenbolder. Maak een lijn vast op je middenbolder, gooi die om een bolder op de kant, en houd het uiteinde ‘op slip’. Zeker omdat je met één lijn werkt, is het handig om de lijn op de bolder te laten slippen. Dan kun je met wat minder kracht toe. Houd de lijn wel strak, opdat je boot niet kan wegdraaien.
Uiteraard heeft het de voorkeur om met 2 lijnen te werken, zeker bij een jacht, maar dan moet je wél met twee man zijn.
Wil je het schutten een paar keer oefenen en vind je het plezierig om daar wat begeleiding bij te krijgen, dan is een praktijkvaarles wellicht een goed idee. Dat kan in boot van de vaarschool, maar ook op je eigen boot.
Succes in de sluis, zo moeilijk is het niet!